Robotmelken: Goed begonnen, half gewonnen
Heb je besloten om binnenkort de overstap te maken naar een automatisch melksysteem? Proficiat! Robotmelken zorgt voor meer flexibiliteit, minder lichamelijke belasting en een hogere melkproductie per koe. Althans, dat is toch de bedoeling. Robotmelken vereist uiteraard wel een ander soort bedrijfsmanagement en arbeidsorganisatie dan ‘klassiek’ melken. Cow Coach geeft alvast enkele tips om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de omschakeling.
Tip 1. Werk aan de klauwgezondheid
Eén van de belangrijkste succesfactoren van robotmelken is ongetwijfeld het bezoekgedrag van de koeien. Koeien hebben uitstekende klauwen nodig om voldoende vaak naar de robot te lopen.
Zorg ervoor dat je besmettelijke klauwproblemen, zoals Mortellaro en klassieke stinkpoot, onder controle hebt vooraleer je overschakelt naar robotmelken. Weet je al waar het voetbad in de toekomst zal komen te liggen? Misschien kies je wel voor een melkrobot die de klauwen automatisch reinigt?
Werk alleszins een protocol uit om kreupele koeien op een vlotte en veilige wijze te behandelen. Daarnaast loont het ook om rekening te houden met de klauwgezondheid en het beenwerk bij de stierkeuze.
Tip 2. Propere uiers, laag celgetal
Een robot werkt als een flessenhals: alle koeien passeren meermaals per dag langs hetzelfde punt om gemolken te worden. Dat betekent dat één geïnfecteerde koe makkelijk een groot aantal andere koeien kan besmetten.
Een melkrobot kan ook geen onderscheid maken tussen propere en vuile spenen. Zorg daarom voor een schone stalomgeving, en scheer de uiers en staarten van alle koeien. Probeer te starten met een laag tankmelkcelgetal en minder dan 15% ‘attentiekoeien’ (d.w.z. een celgetal hoger dan 250.000 cellen/ml voor koeien en 150.000 cellen/ml voor vaarzen). Samen met je bedrijfsdierenarts kan je beslissen of er dieren op voorhand behandeld of opgeruimd moeten worden.
Tip 3. Files vermijden
Veel problemen kunnen vermeden worden met een goed stalontwerp dat toegespitst is op koecomfort en arbeidsgemak. De melkrobot moet in de eerste plaats vlot bereikbaar zijn voor de koeien.
Zorg voor korte looplijnen en voldoende ruimte voor de melkrobot, zodat dominante koeien de toegang niet blokkeren. Er zijn verschillende opties mogelijk om een wachtruimte in te richten voor de ophaalkoeien: ga je voor een “split-entry”, of creëer je liever een tijdelijke wachtruimte m.b.v. een optrekhek? Ook de oriëntatie van de melkrobots (tandem vs. spiegelopstelling) kan een rol spelen.
Kortom, je zal veel keuzes moeten maken bij de stalinrichting. Bezoek op voorhand verschillende collega-veehouders om inspiratie op te doen, en durf je ontwerpplannen aan anderen voor te leggen.
Tip 4. Groepsindeling
Bij de installatie van 4 of meer melkrobots moet je goed nadenken hoe je de kudde wilt gaan managen. Kies je ervoor om de kudde op te delen in een hoog- en laagproductieve groep? Dan kan je het rantsoen aan het voerhek beter aanpassen al naargelang de behoefte van de koeien. Bedenk wel dat dit ten koste gaat van een efficiënte robotbezetting en meer onrust in de kudde veroorzaakt. Dit geldt ook voor kuddes die volgens lactatiestadium ingedeeld worden, niettegenstaande dat deze groepsindeling je meer controle geeft over de opstart en het einde van de lactatie.
Grotere bedrijven kunnen ook een aparte vaarzengroep inrichten. Onderzoek & praktijkervaring tonen namelijk aan dat vaarzen het beter doen in een aparte groep.